door middel van een of meer vijzen op iets vastmaken, op iets schroeven uitdr.: Voorbeeld: ‘iemand iets opvijzen’: op de mouw spelden (DB, Te, VD 3) - Voorbeeld: ‘Hij vertelt van Foten de pokdalige: dat de vliegen hun poten breken op zijn aangezicht; dat de luizen op zijn vestekraag lopen, zo groot als terwegraan, dat ze tuimelpert... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php