oud en eigen, bekend, vertrouwd - Voorbeeld: ‘Hij knikte goêndag naar de mensen op 't land en de klank van hun stem, de draai hunner taal ging hem blijk, als iets oud-eigens, in de oren’ (Langs Wegen 44) Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php