Zie ook:
outilleer

outilleren werkw. Uitspraak: [ uti'jerə(n) ] Afbreekpatroon: ou·til·le·ren Vervoegingen: outilleerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geoutilleerd (volt.deelw.)
van gereedschap of instrumenten voorzien Voorbeelden: 'ziekenhuizen outilleren met moderne apparatuur' , 'een goed geoutilleerde rijdende werkplaats' Synoniemen: toerust...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/outilleren

1) Toerusten 2) Uitrusten
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Outilleren/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.