de overschoen zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: over·schoen Verbuigingen: overschoenen (meerv.) Verbuigingen: overschoentje (verkleinwoord) 1) een (vaak rubberen) schoen die ter bescherming tegen nat en vuil over een andere wordt aangetrokken 2) condoom (uit: Mieters! Door Wim Daniels) . 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/overschoen
Uit `De lagere vaktalen: De leerlooiers-, zadelmakers- en schoenmakerstaal` 1914 't zelfde als het fra. galoche; de overschoen bestaat uit het euvelleer en het achterleer. Oudtijds en nu nog in West-Vlaanderen noemde men dat galoetse en galootse. - In West-Vlaanderen en in 't Meetjesland heeft overschoen meest de beteekenis van leegen schoe... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742