overzetten werkw. Uitspraak: [ 'ovərzɛtə(n) ] Afbreekpatroon: over·zet·ten Vervoegingen: zette over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overgezet (volt.deelw.) verplaatsen Voorbeelden: 'Alle foto's van de camera overzetten op de pc.' , 'Alle Europeanen werden van de ene op de andere dag de grens overgezet.' Synoniemen: omzetten ove...
1) Met een vaartuig naar de overkant brengen 2) Omzetten 3) Overplaatsen 4) Overslaan 5) Overvaren 6) Traduceren 7) Translateren 8) Transponeren 9) Vertalen 10) Vertolken 1) Overbrengen 2) Overladen 3) Overplaatsen 4) Overvaren 5) Traduceren 6) Translateren 7) Transponeren 8) Verkopen 9) Verplaatsen 10) Vertalen 11) Vertolken 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Overzetten``] Eenig water door middel van vaartuigen overtrekken, in tegenstelling tot het overgaan door middel eener vaste brug. Troepen overzetten; ze op de aan beduide wijze over het water brengen
Men spreekt van overzetten, als het nog natte drukbeeld van een drukvel, afgeeft op de achterzijde van het volgende drukvel.
vertalen
Een natte afdruk die voor een deel afgeeft op de achterkant van het erboven liggende vel. Dit is te voorkomen door pasgedrukte vellen niet op elkaar te leggen, of door (bij het wel op elkaar leggen) sterk zuigend afvalpapier tussen elke twee afdrukken te leggen (wordt tussenschieten genoemd), of door gebruik te maken van een poeder-, sproei- of ant...
personen (voetgangers) over water van de ene naar de andere plaats brengen. Zie ook: overhalen.
Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 kam en riet over de fribbelingen schuiven.