de papaja zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: papaja's (meerv.) Verbuigingen: papajaatje (verkleinwoord) 1) bepaalde meloenachtige tropische vrucht 2) meloenboom . 9 definities
1) Boom 2) Boomvrucht 3) Fruit 4) Indische vrucht 5) Meloenachtige boomvrucht 6) Meloenboom 7) Ovaalvormige vrucht 8) Tropische boom 9) Tropische vrucht 10) Uitheemse vrucht 11) Vrucht 12) Vrucht van de meloenboom 13) Vrucht van een meloenboom 14) Zoete vrucht 15) Zuidvrucht 1) Meloenboom 
vrucht (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) in de tropen voorkomende boom die meloenachtige vruchten draagt met een groene schil, oranje vruchtvlees en ronde, zwarte zaadjes in de kern 2) vrucht van de meloenboom
• [fruit] bepaalde meloenachtige tropische vrucht.
vrucht
Meloenboom. Vruchtsoort die in Indonesië tot de in het wild voorkomende soorten voorkomt.
Een papaja is een grote peervormige, groene tropische vrucht met oranje vruchtvlees en ronde zwarte zaadjes. Ze zijn lekker in exotische slaatjes. Het sappige vruchtvlees heeft een zoete smaak die aan meloenen doet denken. Papaja`s zijn ook lekker als voorgerecht met wat rauwe ham of gerookte zalm.
Let op: Spelling van 1914 sur. en n.e. Zie CARICA.
Latijnse naam: Carica papaya , Engelse naam: papaya
Term uit de Indische keuken: Vrucht