de parochie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ paˈrɔxi ] Afbreekpatroon: pa·ro·chie Verbuigingen: parochies (meerv.) groep katholieken die bij één kerkgebouw hoort Synoniemen: geloofsgemeente kerk kerkgemeenschap kerkgemeente pastorie 7 definities...
1) Geloofsgemeenschap 2) Geloofsgemeente 3) Gemeente 4) Groep gelovigen 5) Kerk 6) Kerkdorp 7) Kerkelijke bestuurseenheid 8) Kerkelijke gemeente 9) Kerkgemeenschap 10) Kerkgemeente 11) Kerspel 12) Statie 1) Gemeente 2) Karspel 3) Kerk 4) Kerkdorp 5) Kerkgemeente 6) Kerspel 7) Statie 
kerkelijke gemeente (toon de herkomst via de etymologiebank)
gemeenschap van gelovigen in de katholieke kerk vb: hij hoort bij de parochie van de Heilige Geest
Een parochie is een gemeenschap van christelijke gelovigen met een eigen kerkgebouw; de zielzorg is toevertrouwd aan een pastoor.
kerkelijke gemeente
kerkelijke gemeente
rooms-katholieke kerkgemeente
Een parochie is een gemeenschap van christelijke gelovigen met een eigen kerkgebouw; de zielzorg is toevertrouwd aan een pastoor. 
Regionaal omschreven kerkelijke gebied als onderdeel van een bisdom, met aan het hoofd een pastoor eventueel met assistenten (vroeger kapelaans geheten); tegenwoordig worden zij allen, ook de niet-priesters en de vrouwelijke assistenten, pastores genoemd.
een groep christelijke gelovige , die meestal samenviel met een dorp in een domein
Te gebruiken voor delen van een groter kerkelijk bestuursgebied onder de zorg en invloed van een pastor. Ook te gebruiken voor delen van het plaatselijk bestuur, zoals in Engeland en de staat Louisiana, gebaseerd op of ontleend aan oorspronkelijke kerkelijke verdelingen