vlug gaan, lopen met kleine en vlugge pasjes, stappen; stijf, min of meer gebrekkig lopen - Voorbeeld: ‘Kom, Betje, kom naar huis. Zalia nam de zak met gers op, trok aan de keten; de geit sprong recht, schudde heur steertje en kwam voorzichtig achter gepikkeld’ - Voorbeeld: ‘Het trantelend ding tussen de tramen pikkelde traag stapp... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php