proclameren werkw. Uitspraak: [ prokla'merə(n) ] Afbreekpatroon: pro·cla·me·ren Vervoegingen: proclameerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geproclameerd (volt.deelw.) in het openbaar voorlezen van een officiële aankondiging Voorbeeld: 'De nieuwe Nederlandse grondwet werd geproclameerd op 3 november 1848.' Synoniem: afkondigen S... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/proclameren