rommelen werkw. Uitspraak: [ ˈrɔmələ(n) ] Afbreekpatroon: rom·me·len Vervoegingen: rommelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerommeld (volt.deelw.) 1) zonder systeem een beetje bezig zijn Voorbeeld: 'een beetje lopen rommelen in de keuken' Synoniem: klooien 2) een laag geluid maken Voorbeeld: 'het romm...
1) Ritselen 2) Graaien 3) Knoeien 4) Regelen 5) Sjouwen 6) Grabbelen 7) Ruttelen 8) Roezemoezen 9) Geluid van onweer 10) Klunderen 11) Struinen 12) Dof dreunen 13) Aanmodderen 14) Aanknoeien 15) Marchanderen 16) Zoekend overhoop halen 17) Lawaai maken 18) Zoeken 19) Boel overhoop halen 20) Prutsen 21) Dof geluid maken 
een dof geluid maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Amsterdams) de echte staat van iets proberen te verdoezelen (kan ook in een relatie voorkomen)
een dof, rollend geluid maken vb: mijn maag rommelt, ik heb honger
een laag zwaar aanhoudend geluid maken
Rommelen is ongericht zoeken tussen allerlei spullen. Ook: het verre geluid van de donder bij onweer. [basiswoordenlijst groep 3]
een dof geluid maken