de rakker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: rak·ker Verbuigingen: rakkers (meerv.) Verbuigingen: rakkertje (verkleinwoord) ondeugend persoon, iemand die zich vrijpostigheden permiteert Voorbeeld: 'Die rakker had weer kattenkwaad uitgehaald.' . Synoniemen: boef deugniet guit jongen snaak stinkerd 5 definities...
1) Agent van politie 2) Apenkop 3) Baldadige jongen 4) Batraaf 5) Belhamel 6) Bengel 7) Blaag 8) Bloodaard 9) Boef 10) Boefje 11) Brak 12) Brutale jongen 13) Deugniet 14) Disneyhond 15) Disneyhondje 16) Doerak 17) Fictieve hond 18) Figuur uit Lady en de Vagebond 19) Figuur van Walt Disney 20) Galgenaas 1) Batraaf 2) Belhamel 3) Bengel 4) Beulshelper 5) Blaag 6) Boef 7) Boefje 8) Brak 9) Deugniet 10) Diender 11) Doerak 12) Galgenaas 13) Galgenbrok 14) Gannef 15) Guit 16) Jongen 17) Kwajongen 18) Ondeugd 19) Politieagent 20) Rekel 21) Schavuit 22) Schelm 23) Snaak 24) Stinkerd 25) Vlegel 26) Vlerk 
deugniet (toon de herkomst via de etymologiebank)
•ondeugend persoon, iemand die zich vrijpostigheden permiteert. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
deugniet
deugniet
Spreekwoorden: (1914) Rakker(d),