de stinkerd zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: stin·kerd Verbuigingen: stinkerds (meerv.) Verbuigingen: stinkerdje (verkleinwoord) 1) persoon die stinkt 2) gemeen persoon . Synoniemen: deugniet fielt guit mispunt naarling rakker rotzak schoft smeerlap smiecht snaak 3 definities...
1) Deugniet 2) Eigenwijs persoon 3) Eigenwijs verwaand persoon 4) Fielt 5) Gemene kerel 6) Guit 7) Iemand die vies ruikt 8) Mispunt 9) Naarling 10) Rakker 11) Rotzak 12) Schoft 13) Smeerlap 14) Smiecht 15) Snaak 16) Verwaand persoon 17) Viezerik 1) Deugniet 2) Fielt 3) Guit 4) Mispunt 5) Naarling 6) Rakker 7) Rotzak 8) Schoft 9) Smeerlap 10) Smiecht 11) Snaak 
(Amsterdams) iemand die een beetje gluiperig doet(Amsterdams) iemand die in een kerk begraven is (vroeger vaak de rijken vandaar
1) iemand die stinkt; stinkend persoon 2) vervelend persoon; onaangenaam persoon