rammelen werkw. Uitspraak: [ ˈrɑmələ(n) ] Afbreekpatroon: ram·me·len Vervoegingen: rammelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerammeld (volt.deelw.) 1) een onregelmatig geluid maken Voorbeeld: 'een rammelende ketting' rammelen van de honger (grote honger hebben) 2) (van een verhaal) niet geloofwaardig zijn o... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rammelen
heen en weer of op en neer bewegen vb: hij rammelde hem flink door elkaar Synoniem: schudden een onregelmatig klapperend geluid maken vb: door de harde wind rammelen de luiken rammelen van de honger [veel honger hebben] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=rammelen