rangeren werkw. Afbreekpatroon: ran·ge·ren Herkomst: «Frans Vervoegingen: rangeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft gerangeerd (volt.deelw.) 1) ordenen Synoniem: op een rijtje zetten 2) treinwagons splitsen en opnieuw in een bepaalde volgorde naar een ander spoor manoeuvreren Voorbeeld: 'Het rangeren van een losg... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rangeren