Zie ook:
recidiveer

recidiveren werkw. Uitspraak: [ residi'verə(n) ] Afbreekpatroon: re·ci·di·ve·ren Vervoegingen: recidiveerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerecidiveerd (volt.deelw.)
steeds weer terugvallen in misdadigheid Voorbeeld: 'Ongeveer 70 procent van de gestraften recidiveert na vrijlating.' ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/recidiveren

1) Herhalen 2) Bij herhaling een misdrijf plegen 3) Terugkomen 4) Recidivist worden
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Recidiveren/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.