I de referent zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ refə'rɛnt ] Afbreekpatroon: re·fe·rent Verbuigingen: referenten (meerv.) 1) persoon die een referaat houdt coreferent (persoon die over hetzelfde onderwerp als iemand anders een referaat houdt) 2) (in de taalkunde) begrip uit de werkelijkheid waarnaar je kan verwijzen doo...
1) Aankondiger 2) Berichtgever 3) Boekbespreker 4) Commentator 5) Correspondent 6) Deskundig 7) Deskundige 8) Inleider 9) Inleider van een onderwerp 10) Journalist 11) Rapporteur 12) Reporter 13) Verslaggever 1) Berichtgever 2) Boekbespreker 3) Commentator 4) Correspondent 5) Inleider 6) Journalist 7) Rapporteur 8) Ref 9) Reporter 10) Verslaggever 
die een referaat houdt (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) deskundige in een bepaald vakgebied die men raadpleegt; vakreferent 2) iemand die een onderzoeksrapport of verslag voorleest, een voordracht houdt ter inleiding van een discussie, of een samenvatting van een voordracht geeft 3) verslaggever, criticus of recensent die boeken, theaterstukken en muziekuitvoeringen onder de aan...
die een referaat houdt
De zelfstandigheid buiten de taal waarnaar een taalkundig element verwijst