reizen werkw. Uitspraak: [ ˈrɛizə(n) ] Afbreekpatroon: rei·zen Vervoegingen: reisde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gereisd (volt.deelw.) (van iemand) je vrijwillig verplaatsen naar ergens anders dan waar je bent Voorbeelden: 'elke dag op en neer reizen tussen je werk en je huis' , 'drie maanden door Zuid-Amerika reizen' Synonie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/reizen
1) Een reis ondernemen 2) Een tocht maken 3) Forenzen 4) Het uitgaan 5) Langstrekken 6) Onderweg zijn 7) Onderweg zijnd 8) Rondreizen 9) Rondtoeren 10) Rondtrekken 11) Toeren 12) Trekken 13) Van plaats tot plaats trekken 14) Zich verplaatsen 15) Zwerven Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Reizen/1
Het bezoeken van verschillende steden, landen of gebieden, met name afgelegen en onbekende locaties, ten minste ten dele met het doel om bezienswaardigheden te bekijken en kennis te maken met andere culturen Gevonden op https://www.ksart.nl/term/reizen