rondreizen werkw. Uitspraak: [ 'rɔntrɛizə(n) ] Afbreekpatroon: rond·rei·zen Vervoegingen: reisde rond (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft rondgereisd (volt.deelw.) van de ene naar de andere plaats reizen Voorbeelden: 'de wereld rondreizen' , 'Het vliegtuig richting Afrika nemen en ter plaatse wat rondreizen.' Synoniemen: reizen ron... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rondreizen