
dik, slijmerig speeksel, fluim (zie ook: rekken: 5) - Voorbeeld: ‘
Ghielen en Doka hoestten en kuchten en braakscheurden om te meer naar hun asem die traag opreutelde, en ze bliezen en haalden om die belemmering weg te krijgen, spouwden het rekspeeksel dat uit hun opene lippen met de tranen uit hun lepe ogen neerdrupte’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.