Zie ook:
stang

stangen werkw. Uitspraak: [ ˈstɑŋə(n) ] Afbreekpatroon: stan·gen Vervoegingen: stangde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestangd (volt.deelw.)
(iemand) doelbewust boos maken Voorbeeld: 'Hij zit me altijd te stangen.' Synoniem: pesten Zie ook: stang Synoniemen: jennen pesten plagen sarren tarten tergen treiteren uitdagen zieken ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/stangen

1) Jennen 2) Iemand boos maken 3) Sarren 4) Opjutten 5) Boos maken 6) Op stang jagen 7) Voeren 8) Op de kast jagen 9) Plagen 10) Staven 11) Tarten 12) Uitdagen 13) Zieken 14) Treiteren 15) Iemand op de kast jagen 16) Tergen 17) Kwaad maken 18) Pesten
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Stangen/1

(Amsterdams) opnaaien, vervelend doen, iemand op de kast jagen
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482
Geen exacte overeenkomst gevonden.