roemen werkw. Uitspraak: [ 'rumə(n) ] Afbreekpatroon: roe·men Vervoegingen: roemde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geroemd (volt.deelw.) met lof spreken over iets of iemand Voorbeelden: 'haar schoonheid roemen' , 'Al zijn vrienden en collega's roemen zijn goede eigenschappen, nl. zijn behulpzaamheid, vriendelijkheid en betrouwbaar... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/roemen