de roering zelfst.naamw. (v.) Verbuigingen: roeringen roerings Verbuigingen: roerinkje 1) opschudding ('reuring') 2) bekleding rond de ring van een anker 
1) Gevoeligheid 2) Gemoedsbeweging 3) Onrustige beweging 4) Onrust 5) Beweging 6) Omwoeling 7) Opschudding 
(Amsterdams) ophef, publiciteit, opvallen
bekleding van geteerd zeildoek en touw rond de ring van een anker (toon de herkomst via de etymologiebank)
bekleding van geteerd zeildoek en touw rond de ring van een anker
omwoeling van geteerd zeildoek en touw om de ring van het stokanker , ten einde slijtage aan de ankertros te beperken 1 . Later zeer vaak, maar eigenlijk onterecht gebruikt als synoniem voor de ring zelf 2 ; de ankerring . Het is me niet met zekerheid bekend of dit in de binnenvaart ook gebruikelijk was. 1 Historische woordenboeken op gtb.ivdnt.......