ronddwalen werkw. Uitspraak: [ 'rɔndwalə(n) ] Afbreekpatroon: rond·dwa·len Vervoegingen: dwaalde rond (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft rondgedwaald (volt.deelw.) doelloos rondwandelen of -zwerven Voorbeelden: 'in een bos ronddwalen' , 'Volgens de legende dwalen er hier geesten rond.' Synoniemen: dolen dwalen omzwerven waarden war... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ronddwalen