dwalen werkw. Uitspraak: [ ˈdwalə(n) ] Afbreekpatroon: dwa·len Vervoegingen: dwaalde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedwaald (volt.deelw.) rondlopen zonder doel Voorbeeld: 'door de bossen dwalen' Synoniemen: : dolen, zwerven Synoniemen: dolen zwerven 4 definities...
1) Dolen 2) Falen 3) Mislopen 4) Mistasten 5) Omdolen 6) Omzwerven 7) Rond gaan 8) Ronddolen 9) Ronddwalen 10) Rondgaan 11) Rondlopen 12) Rondwaren 13) Rondzwerven 14) Verabuseren 15) Verdolen 16) Vergissen 17) Verkeerd gaan 18) Waren 19) Zich vergissen 20) Zonder doel rond lopen 21) Zwalken 22) Zwerven 1) Dolen 2) Falen 3) Mistasten 4) Misvatten 5) Omdolen 6) Ronddolen 7) Rondgaan 8) Rondwaren 9) Rondzwerven 10) Verdolen 11) Waren 12) Zondigen 13) Zwalken 14) Zwerven 
zich doelloos voortbewegen (toon de herkomst via de etymologiebank)
je verplaatsen, zonder duidelijke richting vb: we dwaalden heerlijk door de stad
zich vergissen (in de weg)
zich vergissen (in de weg)
verbintenissenrecht: soort wilsgebrek, indien bij een van de partijen bij een overeenkomst sprake is geweest van een onjuiste ...