
rondwandelen werkw. Uitspraak: [ 'rɔntwɑndələ(n) ] Afbreekpatroon: rond·wan·de·len Vervoegingen: wandelde rond (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft rondgewandeld (volt.deelw.)
(doelloos) in verschillende richtingen wandelen Voorbeeld: 'in je eentje rondwandelen in het bos om je zinnen te verzetten' Synoniemen: rondlopen rondslent...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/rondwandelen

1) Rondslenteren 2) Een ommetje lopen 3) Rondlopen 4) Wandelen 5) Zonder bepaald doel wandelen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Rondwandelen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.