de ruchtbaarheid zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈrʏx(t)barhɛit ] Afbreekpatroon: rucht·baar·heid geen ruchtbaarheid geven aan (niet bekendmaken) 'Het museum gaf geen ruchtbaarheid aan de diefstal.' Gevonden op https://woorden.org/woord/ruchtbaarheid