1.het ruisen Voorbeeld: ‘Dat lied zweeg nu en de stilte woog nog zwaar na die welluidende ruising’ 2.het wrijven, schuren Voorbeeld: ‘Toen hoorde hij in de verte de ruising van een tred die naderde’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php