rukken werkw. Uitspraak: [ ˈrʏkə(n) ] Afbreekpatroon: ruk·ken Vervoegingen: rukte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerukt (volt.deelw.) 1) kort en hard trekken Voorbeeld: 'iemand de kleren van het lijf rukken' 2) masturberen Voorbeeld: 'Hij is al op zijn elfde begonnen met rukken.' Synoniem: onaneren Zie ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rukken
1) Trekken 2) Een snelle trekkende beweging maken 3) Snelle trekkende beweging maken 4) Hard trekken 5) Snel en ruw trekken 6) Harde trekken 7) Kort en hard trekken 8) Sjorren 9) Snokken 10) Kort hard trekken Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Rukken/1