oprukken werkw. Uitspraak: [ 'ɔprʏkə(n) ] Afbreekpatroon: op·ruk·ken Vervoegingen: rukte op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is opgerukt (volt.deelw.) 1) je in een bepaalde richting voortbewegendefensie Voorbeelden: 'het leger rukt verder op' , 'de troepen rukken op' 2) weggaan om een bepaalde reden... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/oprukken