de Satan zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈsatɑn ] Afbreekpatroon: sa·tan duivel Synoniemen: booswicht demon duiv duivel kwaad Lucifer 
1) Booswicht 2) Duivel 3) Mefisto 4) Vervelend persoon 5) Boosaardige figuur 6) Demonisch wezen 7) Antichrist 8) Duivels persoon 9) Boosaardig persoon 10) Boosaardig mens 11) Hellevorst 12) Boksvoet 13) Demon 14) De duivel 15) Verleider 16) Engel 17) Ikker 18) Henker 19) Helse geest 20) Duivelsmens 
duivel
Let op: Spelling van 1858 Hebr., aanklager; weder-strever, duivel; lasteraar; ook een boosaardig mensch. Satansch, boosaardig, duivelsch, helsch
Security Administrator Tool for Analyzing Networks, programma voor het opsporen en onderzoeken van zwakke plekken in een netwerk
duivel (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Satan' betekende oorspronkelijk gewoon ‘tegenstander’. Onder invloed van het hellenisme werd het de eigennaam van een bovennatuurlijk wezen. Deze figuur werd na verloop van tijd voorgesteld als gevallen engel, vorst der duisternis en aanvoerder van een demonisch legioen. In het christendom is Satan degene die Jezus op de proef stelde; ook is h...
het kwaad, voorgesteld als een mannetje met horens vb: de gelovige man was bang voor de satan Synoniem: duivel
duivel
Zie Duivel*.