uitbrengen werkw. Uitspraak: [ 'œydbrɛŋə(n) ] Afbreekpatroon: uit·bren·gen Vervoegingen: bracht uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgebracht (volt.deelw.) 1) uitspreken Voorbeelden: 'een toast op je jarige vader uitbrengen' , 'een bod uitbrengen op een huis dat te koop staat' geen woord kunnen uitbrengen (niets kunn...
1) Aanbrengen 2) Aangeven 3) Afgeven 4) Bekendmaken 5) Lanceren 6) Leveren 7) Openbaren 8) Profereren 9) Publiceren 10) Releasen 11) Spuien 12) Uiten 13) Uitgeven 14) Uitstoten 15) Verklappen 16) Verklikken 17) Verlinken 18) Verraden 19) Zeggen 1) Aanbrengen 2) Aangeven 3) Lanceren 4) Openbaar maken 5) Openbaren 6) Profereren 7) Publiceren 8) Uiten 9) Uitgeven 10) Verklappen 11) Verklikken 12) Verlinken 13) Verraden 
het zeggen vb: ik kon geen woord meer uitbrengen
•doen verschijnen, bijvoorbeeld in druk. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Def.: naar zee brengen.
1a> uitzetten: iets, dat met het schip verbonden is, van het schip weg brengen. (een anker, een tros, enz.) b> in de zegenvisserij gezegd wanneer men de achterzegen langs de oever stroomafwaarts brengt. De term wordt gebruikt in de regio rond Woudrichem. Elders spreekt men van lageruittrekken, lageruitlopen en onderuitbrengen. [Links: Diverse...
(1) Buiten boord brengen. `Henkie, breng even die werksloep uit.` (2) Naar zee brengen.