de schakelaar zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈsxakəlar ] Afbreekpatroon: scha·ke·laar Verbuigingen: schakelaars (meerv.) klik- of draaimechanisme waarmee je een elektrische stroom kunt onderbreken Voorbeelden: 'tijdschakelaar' , 'de hoofdschakelaar omzetten' Synoniemen: knop schakelknop 4 definities...
1) Aan- en uitknop 2) Aanzetknop 3) Afsluitmiddel 4) Bedieningsknop 5) Deel van een auto 6) Deel van een grammofoon 7) Deel van een lamp 8) Deel van een schemerlamp 9) Deel van een stofzuiger 10) Drukknop 11) Interrupteur 12) Knop 13) Onderbreker 14) Schakelknop 15) Stroomafsluiter 16) Stroombreker 1) Aanuitknop 2) Bedieningsknop 3) Contact 4) Dimmer 5) Dodemansknop 6) Drukknop 7) Knipper 8) Knop 9) Knopje 10) Onderbreker 11) Relais 12) Schakelknop 13) Startknop 14) Stroombreker 15) Stroomonderbreker 16) Toets 
wat je indrukt om iets aan of uit te zetten vb: staat de schakelaar wel op 'aan'? Synoniem: knop
[Componenten] Een onderdeel waarmee een schakeling geopend of gesloten wordt
knop om elektrische stroom mee aan en uit te zetten
poortje' tussen de geleidende delen van een stroomkring dat de stroom kan doorlaten of onderbreken.