scharrelen werkw. Uitspraak: [ ˈsxɑrələ(n) ] Afbreekpatroon: schar·re·len Vervoegingen: scharrelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gescharreld (volt.deelw.) op een ongestructureerde manier bezig zijn met van alles en nog wat Voorbeeld: 'rondscharrelen' bij elkaar scharrelen ((dingen die samen een geheel vormen) bij elkaar bren... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/scharrelen
met allerlei dingen bezig zijn vb: ik heb wat in de tuin gescharreld een korte liefdesverhouding hebben vb: mijn broer Paul heeft nog met zijn buurmeisje gescharreld in de grond pikken en rommelen vb: de kippen scharrelen in de ren het overal vandaan halen vb: hij heeft zijn kostje bij elkaar gescharreld l... Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=scharrelen
1> zeilen met een zwakke veranderlijke wind. 2> van de wind: een zwakke veranderlijke wind. 3> de kleine visserij, met lijnen en aalhoekwant, uitoefenen. [Links: Overige termen inzake de visserij .] Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=s#scharrelen