schofferen werkw. Uitspraak: [ sxɔ'ferə(n) ] Afbreekpatroon: schof·fe·ren Vervoegingen: schoffeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschoffeerd (volt.deelw.) iemand beledigen of vernederen Voorbeelden: 'Zij voelen zich nogal snel geschoffeerd door iedereen met een andere geloofsovertuiging.' , 'Ik vind zijn standpunten weerzinw... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schofferen