de schoonzus zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈsxonzʏs ] Afbreekpatroon: schoon·zus Verbuigingen: schoonzussen, schoonzusters (meerv.) echtgenote van je broer of zus, of zus van van degene met wie je getrouwd bent 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schoonzus
de zus van je echtgenoot of echtgenote vb: mijn schoonzus is opgegroeid met mijn man de vrouw met wie je broer of de broer van je vrouw getrouwd is vb: wij zijn wel schoonzussen, maar komen niet uit dezelfde familie Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=schoonzus
aangetrouwde zus van iemand, hetzij als echtgenote van een broer van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenote of haar echtgenoot; in het geval van een gelijkslachtig huwelijk ook hetzij als echtgenote van een zus van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenoot of haar echtgenote Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/schoonzus