de schoteldoek zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'sxotəlduk ] Afbreekpatroon: scho·tel·doek Verbuigingen: schoteldoeken (meerv.) lapje waarmee je het aanrecht, de gootsteen en het fornuis schoonmaakt Voorbeeld: 'na het eten de tafel opruimen en afvegen met een schoteldoek' Synoniem: vaatdoek 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schoteldoek