I schots bijv.naamw. Uitspraak: [ sxɔts ] schots en scheef (rommelig) 'Alle stoelen en tafels stonden schots en scheef in de klas.' II Schots bijv.naamw. Uitspraak: [ sxɔts ] als iets of iemand uit Schotland komt of met Schotland te maken heeft Voorbeelden: 'de Schotse Hooglanden' , 'de Schotse filosoof David Hume' Synoniemen: bo...
1) Bont 2) Brits 3) Dans 4) Drijvend stuk ijs 5) Europese taal 6) IJsbrok 7) IJsschol 8) IJsschots 9) Keltische taal 10) Lomp 11) Raar 12) Rommelig 13) Rommeling 14) Schapenras 15) Scheef 16) Schrokkig 17) Stuk drijvend ijs 18) Stuk ijs 19) Taal 20) Uit Schotland 21) Variant van het engels 22) Vreemde taal 1) Geruit 2) Kluchtig 3) Raar 4) Rommelig 5) Scheef 6) Schol 7) Schrokkig 8) Verkeerd 9) IJsbrok 10) IJsschol 
ijsschol (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [taal] een Engels dialect dat gesproken wordt in Schotland. • [taal] een Germaanse taal die gesproken wordt in Schotland met o.a. Friese invloeden. •betreffende Schotland of het Schots.
[I] bepaalde dans, Schotse drie [II] ijsschol [III] uit, van Schotland
ijsschol
Verwijst naar de cultuur van het hedendaagse Schotland, of in zijn algemeenheid naar beschavingen die in het noordelijk deel van het eiland Groot- Brittannië hebben bestaan.