shockeren werkw. Uitspraak: [ ʃɔˈkerə(n) ] Afbreekpatroon: shoc·ke·ren Vervoegingen: shockeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft geshockeerd (volt.deelw.) een hevige emotie veroorzaken Voorbeelden: 'een shockerende pornofilm' , 'je kinderen shockeren als je vertelt dat je je erfenis aan liefdadigheid schenkt' Synoniem: schokken Synoni... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/shockeren