showen werkw. Uitspraak: [ ˈʃowə(n) ] Afbreekpatroon: sho·wen Vervoegingen: showde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geshowd (volt.deelw.) laten zien zoals in een show (2) Voorbeeld: 'je nieuwe mantel met hoed showen' Synoniemen: demonstreren paraderen tentoonstellen 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/showen