sieren werkw. Uitspraak: [ ˈsirə(n) ] Afbreekpatroon: sie·ren Vervoegingen: sierde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesierd (volt.deelw.) mooi maken Voorbeeld: 'Bossen, weiden en windmolens sieren het landschap.' Synoniem: verfraaien het siert (iemand) dat... (het is (in iemand) te prijzen dat...) 'Dat ze ondanks alles heeft volge...
1) Eren 2) Keren 3) Orneren 4) Pareren 5) Schitteren 6) Tooien 7) Verfraaien 8) Versieren 1) Opschikken 2) Opsmukken 3) Optooien 4) Orneren 5) Pareren 6) Smukken 7) Tooien 8) Tot eer strekken 9) Verfraaien 10) Versieren 
tooien; tot eer strekken (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat iemand meer respect geeft vb: het siert hem dat hij zijn fouten toegeeft