de sloeber zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'slubər ] Afbreekpatroon: sloe·ber Verbuigingen: sloebers (meerv.) iemand die er slecht aan toe is Voorbeeld: 'De arme sloeber heeft zijn ouders verloren op vijfjarige leeftijd.' Synoniem: stakker Synoniemen: hals schooier 5 definities...
1) Arme 2) Arme kerel 3) Arme stakker 4) Belgisch bier 5) Bier van hoge gisting 6) Deugniet 7) Een goede vent 8) Hals 9) Iemand die veel tekort komt 10) Pauper 11) Schlemiel 12) Schoelje 13) Schooier 14) Schurk 15) Slokop 16) Smeerdoos 17) Smeerlap 18) Stakker 19) Stumper 20) Sufferd 21) Sukkel 22) Vlegel 1) Deugniet 2) Pauper 3) Schlemiel 4) Schoelje 5) Schooier 6) Slokop 7) Sloof 8) Smeerlap 9) Stakker 10) Vlegel 
stakker (toon de herkomst via de etymologiebank)
stakker
(Bargoens, 1914) vuilpoes
Vlaams voor het Nederlandse woord ` smeerlap`
[Bargoens, boeventaal] vuilpoes.