de speen zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ spen ] Verbuigingen: spenen (meerv.) 1) elk van de uitsteeksels op de borst van een zoogdier waar bij de vrouwtjes melk uit kan komen anatomie Voorbeeld: 'een ontstoken speen' 2) zacht voorwerp met een gaatje in de vorm van een tepel van een vrouwenborst Voorbeel...
1) Aambeien 2) Babyartikel 3) Deel van een zuigfles 4) Dierentepel 5) Dop op een zuigfles 6) Dot 7) Dot op een zuigfles 8) Dot op zuigfles 9) Drinktuitje 10) Fop 11) Fopspeen 12) Gummidop op zuigfles 13) Kindervoorwerp 14) Tepel 15) Tepel van zoogdieren 16) Teut 17) Tuitje 18) Uur 19) Zuigdop 20) Zuigdopje 1) Aambeien 2) Dop van een zuigfles 3) Dot 4) Fop 5) Fopspeen 6) Gummidop 7) Tepel 8) Uier 9) Zuigdop 10) Zuigdot 11) Zuigflesdop 
naam van de rechtopstaande spijlen die de beting vormen [ook: monnik, speun].
tepel; gummidop (toon de herkomst via de etymologiebank)
tepel
tepel
1> soort van korte houten handspaak, die in een spaakgat van een braadspil gestoken wordt en waarop de ankerketting of tros vastgezet kan worden. Ook bekend als tepel, mannetje en als kattekop. 2> houten stop, waarmee de naar boven gerichte spilgaten gevuld werden, opdat hier niet te veel water en vuil in zou komen te staan. Ook bekend als ...
Tepel, zie mamilla (z.o. slotgat)..