spietsen werkw. Uitspraak: [ 'spitsə(n) ] Afbreekpatroon: spiet·sen Vervoegingen: spietste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespietst (volt.deelw.) aan een spies rijgen of met een spies doorboren Voorbeelden: 'stukjes vlees en groenten spietsen voor de barbecue' , 'Door een ongelukkige val is de man op het tuinhek gespietst en raak... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/spietsen
Stokwapens met een scherpe punt en zonder extra bladen of punten; om mee te gooien of te stoten of beide, gebruikt bij zowel het oorlogvoeren als bij de jacht Gevonden op https://www.ksart.nl/term/spietsen