spugen werkw. Uitspraak: [ ˈspyxə(n) ] Afbreekpatroon: spu·gen Vervoegingen: spuugde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespuugd (volt.deelw.) 1) (spuug) krachtig uit je mond laten gaan Voorbeeld: 'op de grond spugen' Synoniem: spuwen 2) de inhoud van je maag uit je mond laten gaan Voorbeeld: 'Na elke voeding... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/spugen