kotsen werkw. Uitspraak: [ ˈkɔtsə(n) ] Afbreekpatroon: kot·sen Vervoegingen: kotste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekotst (volt.deelw.) de inhoud van je maag weer uitspugen Voorbeeld: 'moeten kotsen als je te vet gegeten hebt' Synoniemen: : braken, overgeven kotsen van ((iets of iemand) heel vervelend vinden) 'Ik kots van die... Gevonden op https://woorden.org/woord/kotsen
wat in je maag zit weer naar buiten laten komen vb: ze zóveel gegeten dat ze moest kotsen Synoniemen: overgeven braken spugen Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/