de sterkte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈstɛrktə ] Afbreekpatroon: sterk·te Verbuigingen: sterkten, sterktes (meerv.) 1) mate waarin iets krachtig of hevig is Voorbeeld: 'de sterkte van de dijken controleren' 2) < je zegt dit als iemand iets moeilijks moet doen of problemen heeft> Voorbeelden: 'Betersch...
1) Aantal 2) Animo 3) Bastion 4) Benteng 5) Benting 6) Burcht 7) Citadel 8) Concentratie 9) Degelijkheid 10) Duurzaamheid 11) Dynamiek 12) Energie 13) Felheid 14) Fiksheid 15) Flinkheid 16) Fort 17) Fut 18) Gehalte 19) Grootte 20) Heilwens 21) Intensiteit 22) Invloed 23) Kasteel 24) Kracht 25) Krasheid 1) Aantal 2) Bastion 3) Benteng 4) Benteng (Indisch) 5) Burcht 6) Citadel 7) Concentratie 8) Degelijkheid 9) Draagkracht 10) Duurzaamheid 11) Dynamiek 12) Energie 13) Felheid 14) Fiksheid 15) Flinkheid 16) Fort 17) Fut 18) Gehalte 19) Geweld 20) Grootte 21) Heilwens 22) Het duurzaam zijn 23) Intensie 
kracht (toon de herkomst via de etymologiebank)
het krachtig of stevig zijn vb: de sterkte van de draad
kracht, versterking
kracht
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) kasteel.
Een eigenschap of omstandigheid van een organisatie die gunstig is voor het nastreven van haar doelstellingen.