stroef bijv.naamw. Uitspraak: [ struf ] 1) (van een oppervlak) ruw en hobbelig Voorbeeld: 'Op deze schoenen kan ik niet dansen, want de zolen zijn veel te stroef.' Antoniem: glad 2) met problemen Voorbeeld: 'Het overleg verloopt stroef.' Synoniem: moeizaam Synoniemen: houterig moeizaam ruw slee stijf stram stuurs zwa...
1) Bot 2) Eggerig 3) Halsstarrig 4) Hortend 5) Houterig 6) Langzaam 7) Moeizaam 8) Oneffen 9) Ongemakkelijk 10) Onvriendelijk 11) Ruig 12) Ruw 13) Slee 14) Sleeuw 15) Somber 16) Steil 17) Stotend 18) Stram 19) Stug 20) Stijf 21) Terughoudend 22) Traag 1) Eggerig 2) Eggig 3) Halsstarrig 4) Hortend 5) Houterig 6) Inegaal 7) Jichtig 8) Langzaam 9) Mat 10) Moeilijk 11) Moeizaam 12) Niet bijdehand 13) Niet glad 14) Niet glad verlopen 15) Niet glijdend 16) Niet goed schuivend 17) Niet vlot 18) Nors 19) Oneffen 20) Ongemakkelijk 21) Ontoeschietelijk 22) Onvriendelijk 
ruw; moeizaam (toon de herkomst via de etymologiebank)
ruw, niet vlot
ruw, niet vlot
Ook wel als wrang getypeerd. Smaakindruk die onaangenaam en ruw in de mond aanvoelt. Een wijn die stroef smaakt bezit veel tannine en vaak veel zuren. Jonge wijnen die lang kunnen rijpen zijn in hun jeugd meestal hard en stroef. Mits er voldoende fruit en extract tegenover staat zal de stroefheid met de jaren tijdens flesrijping afnemen en niet mee...
Wordt gezegd van een sterk astringente wijn die in de mond zeer droog aanvoelt.