terug bijwoord Uitspraak: [ teˈrʏx ] Afbreekpatroon: te·rug 1) weer naar de plaats waar iemand of iets vandaan is gekomen Voorbeelden: 'de reis terug' , 'over tien minuten terug zijn' Antoniem: heen Synoniem: retour terug naar af (terug naar het punt waar je bent begonnen) Daar had ik niet van terug. (ik wist niet hoe ik daarop m...
1) Achteruit 2) Achteruitgaan 3) Achterwaarts 4) Bijwoord 5) Geleden 6) Naar achter 7) Naar achteren 8) Naar de punt van uitgang 9) Naar het punt van uitgang 10) Naar punt van uitgang 11) Opnieuw 12) Retour 13) Richtingaanduiding 14) Rugwaarts 15) Terecht 16) Weder 17) Wederom 18) Weer 19) Weer naar het punt van uitgang 1) Achteruit 2) Achterwaarts 3) Geleden 4) Opnieuw 5) Retour 6) Retro 7) Rugwaarts 8) Terecht 9) Weder 10) Wederom 11) Weer 12) Weergekeerd 13) Weerom 
achteruit, retour, weerom, weer (toon de herkomst via de etymologiebank)
er vandaan vb: we moeten terug, het wordt donker
bijwoord van richting: achteruit, retour
bijwoord van richting: achteruit, retour
Vlaams voor het Nederlandse woord ` opnieuw`
Vlaams voor het Nederlandse woord ` weer (wederom)`