
terugbellen werkw. Uitspraak: [ tə'rʏxbɛlə(n) ] Afbreekpatroon: te·rug·bel·len Vervoegingen: belde terug (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft teruggebeld (volt.deelw.)
bellen naar iemand die je op een vorig tijdstip heeft gebeld Voorbeeld: 'een berichtje inspreken op je vaders antwoordapparaat en vragen of hij je zo snel mogelijk ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/terugbellen
Geen exacte overeenkomst gevonden.