teut bijv.naamw. Uitspraak: [ tøt ] dronken Synoniemen: : zat, bezopen, aangeschoten, Synoniemen: aangeschoten beneveld beschonken bezopen hannes sijsjeslijmer slak sukkel talmer talmster tipsy totebel treuzel treuzelaar treuzelares treuzelkous zat 6 definities...
1) Aangeladen 2) Aangeschoten 3) Afgemat 4) Arduinzager 5) Bedronken 6) Beneveld 7) Beschonken 8) Bezopen 9) Commercieel beroep 10) Dronken 11) Femelaar 12) Femelkous 13) Hannes 14) Iemand die zeer langzaam spreekt 15) In de olie 16) Kachel 17) Kachel (figuurlijk) 18) Langzaam persoon 19) Licht dronken 1) Aangeschoten 2) Beneveld 3) Beschonken 4) Drein 5) Drens 6) Dronken 7) Emmer 8) Femel 9) Femelaar 10) Geitenbreier 11) Hannes 12) Kachel 13) Kwezel 14) Leuteraar 15) Meut 16) Nurk 17) Peeuwer 18) Sammelaar 19) Seibelaar 20) Slak 21) Speen 22) Suf 23) Sukkel 24) Sijsjeslijmer 25) Talmer 26) Talmster 
'Teut zijn' is een andere benaming voor dronken zijn, zodanig dat de betreffende persoon niet meer (normaal) kan spreken. Voor meer informatie zie; Dronken.
Let op: Spelling van 1858 de naam van eenen goddelijk vereerden krijgsheld der oude Duitschers Teutonen, eene volkstam der oude Duitschers; afstammelingen van Teut. Teutonisch, Duitsch, oud-Duitsch
(Amsterdams) dronken
onder invloed van drank; dronken; aangeschoten
vrouw die kletst
dronken